vrijdag 18 oktober 2013

Transitie AWBZ - Achterwaarts naar voren...

Eenvoudige oplossing: Meer schwung en dynamiek transitie van de AWBZ - WMO

Naar verhouding geven we in Nederland elk jaar steeds meer geld uit aan gezondheidszorg. In 2012 heeft Nederland 15,4% van het bruto binnenlands product uitgegeven aan gezondheidszorg en welzijnszorg. Om de zorg in de toekomst overeind én betaalbaar te houden, neemt de regering allerlei maatregelen. Een van deze maatregelen is een ingrijpende hervorming van de langdurige zorg (AWBZ). Vooral ouderen en mensen met een beperking maken van de AWBZ. Kort gezegd komt de hervorming er op neer, dat de lichtere zorg uit de AWBZ wordt overgeheveld naar de WMO (gemeenten). Deze overheveling gaat gepaard met een korting van 25%. Burgers die vanaf 2015 behoefte hebben aan deze zorg, moeten dit voortaan zelf organiseren en/of betalen en kunnen pas bij hun gemeente aankloppen als hun inkomen (te) laag is.
Het is duidelijk. De alsmaar oplopende kosten van de zorg zijn de aanleiding voor de hervorming van de AWBZ, maar het wezen van deze maatregel is de overheveling van de lichtere zorg van het 'formele-zorgdomein' naar het 'informele-zorgdomein'.
Vanuit dit perspectief is het verklaarbaar dat burgers én gemeenten zich nu vooral focussen op de vraag hoe vanaf 2015 het ‘gat' in de zorg, met hulp van mantelzorgers kan worden gedicht. De meeste burgers begrijpen dat er wat moet gebeuren, maar niemand staat te trappelen van ongeduld. Het transitieproces komt langzaam op gang, maar loopt nergens van een leien dakje. Wat is hiervan de reden?

Vanwege mijn passie voor complexe vraagstukken wilde ik graag weten hoe deze kwestie eigenlijk in elkaar steekt. Tijdens mijn zoektocht kwam ik er achter, dat er tussen het 'formele-zorgdomein' en het 'informele-zorgdomein' (in de volle breedte en op alle niveaus) een aantal essentiële verschillen bestaan, die steeds over het hoofd worden gezien, met als gevolg dat het transitieproces naar mijn mening onnodig wordt afgeremd en het zicht op een eenvoudige oplossing voortdurend wordt belemmerd.
Vanuit dit perspectief beweegt het transitieproces zich in feite 'achterwaarts naar voren', terwijl daar enkele geen reden toe is. Voor deze belemmerende toestand heb ik een (eenvoudige) model-oplossing bedacht. Door het toepassen van deze oplossing kan het transitieproces op een natuurlijke manier veel meer schwung en dynamiek krijgen. Mijn model-oplossing is gebaseerd op kennis en ervaring op het gebied van complexiteit en complexe vraagstukken en het slim toepassen van een bestaand sociaal netwerkmodel (Small World Network) waarvan de effectiviteit in het verleden onomstotelijk is bewezen. Mijn model-oplossing heb ik om die reden ‘small-zorg-netwerk’ genoemd. Deze oplossing maakt in tegenstelling tot de huidige insteek, juist gebruik van de specifieke behoefte en onderliggende (natuurlijke) eigenschappen van de actoren in het informele-zorgdomein. Door het toepassen van deze oplossing ontstaat en meer schwung en dynamiek. Burgers zijn daardoor zelf beter in staat om in korte tijd zelf nieuwe en duurzame (real life) zorgnetwerken te creëren. Deze zorgnetwerken bestaat elk uit 40 tot 60 leden, variërend in de leeftijd van 20 tot 99 jaar. In deze dit netwerk zijn de leden bereid om vanuit hun eigen competenties, ervaring, belangstelling of voorkeur, elkaar over en weer te helpen als een ander lid daar behoefte aan heeft. De onderlinge relaties in het zogenaamde ‘small-zorg-netwerken’ zijn gericht op wederkerigheid en niet louter op persoonlijke of huishoudelijke ‘zorg’ gericht. De hulp over en weer bestrijkt juist een veel groter terrein, waardoor de onderlinge relaties gaandeweg worden versterkt en het netwerk steeds krachtiger en effectiever gaat functioneren. Net als in het echte leven waarin veel meer speelt dan zorg voor elkaar.

In dit artikel doe ik in het kort uit de doeken hoe de transitie van de AWBZ mijn mening op een meer dynamische en relatief eenvoudige manier is aan te pakken. Mijn oplossing is duurzaam en bespaart enorm veel geld. En het 'mes' snijdt aan meerdere kanten omdat andere kwesties (onder andere de transitie van de Jeugdzorg) er ook van kunnen profiteren.

(Voor nadere informatie of vragen kunt u rechtstreeks contact met mij opnemen).


Huidige toestand

Vanwege de ingrijpende veranderingen in de AWBZ-WMO is het goed te begrijpen dat gemeenten én burgers zich op dit moment vooral richten op de vraag hoe het 'gat' in de zorg vanaf 2015 met hulp van extra handen (mantelzorgers en vrijwilligers) kan worden gedicht. In deze rechttoe-rechtaan benadering worden alle kaarten ingezet op 'zorg'. Hierbij gaat men waarschijnlijk uit van de (niet-onlogische) gedachte, dat de overgehevelde zorg in het ontvangende informele-zorgdomein, linksom of rechtsom, toch door een mantelzorger moet worden opgepakt. De vragen die daarbij opkomen zijn:
  • Wat is het profiel van een mantelzorger? 
  • Hoeveel mantelzorgers telt Nederland? 
  • Hoe ziet de samenstelling van de Nederlandse bevolking er uit tot ± 2050?
  • Zijn er de komende decennia voldoende (potentiële) mantelzorgers? 
Het CPB doet regelmatig onderzoek naar mantelzorg in Nederland. En via CBS zijn alle
cijfers over samenstelling van de bevolking en de prognose tot 2060 online. 


En kort samengevat is dit het profiel van de mantelzorger in Nederland. 
  • Mantelzorgers zijn in bijna alle gevallen familieleden (partners, kinderen, ander familielid) of mensen in de naaste omgeving (vrienden, kennissen, buur of collega) die voor iemand zorgen.
  • Van alle mantelzorgers is 60% vrouw en de meeste mantelzorgers zijn tussen de 45 en 65 jaar. 
De CBS bevolkingsprognose 2012 - 2060 spreekt voor zich. 
  • In de komende vijfentwintig jaar zal Nederland hoe dan ook vergrijzen. 
  • Tussen 2013 en 2040 neemt het aantal 65 jarige (en ouder) toe met maar liefst 61%. 
  • Terwijl in dezelfde periode de groep 20-65 jarige juist krimpt.
  • De totale bevolking zal in de periode naar verwachting groeien met 1,1 miljoen.
  • In 2013 is de verhouding '20 tot 65-jarigen' versus '65-jaar-en-ouder': 3,6 tegenover 1. 
  • In 2040 is de verhouding '20 tot 65-jarigen' versus '65 jaar-en-ouder' naar verwachting : 2 tegenover 1. 
Vanuit de huidige toestand is het focussen op 'extra' mantelzorgers op het eerste oog een logische gedachte, maar gezien het profiel van de huidige mantelzorger (is familielid en meestal vrouw van tussen de 45 en 65 jaar) én de bevolkingsprognose tot na 2040, is het twijfelachtig of deze insteek - op de korte én lange termijn - soelaas zal geven. Kortom: als men meer 'mantelzorgers profiel 2013' in beeld wil krijgen, dan is de kans groot dat dit niet gaat lukken, omdat we daarvoor eenvoudigweg mensen én handen te kort gaan komen. Toch zijn er mogelijkheden. Zoals vaker ligt de oplossing ook nu naast het probleem.


Wijdere context

Kijkend, op een wat abstracter niveau, naar de wijdere context 'de zorg' in Nederland, dan bestaat 'de zorg' eigenlijk uit twee domeinen. Het 'formele-zorgdomein' en een 'informele-zorgdomein'. En als ik verder inzoom in beide zorgdomeinen en specifiek kijk naar de gang van zaken rondom zorg, dan blijkt dat er in de volle breedte en op elk niveau, grote en essentiële verschillen bestaan tussen beide. Hoewel het in beide domeinen om zorg gaat, is de impact van de onderlinge verschillen zo groot, dat we daar niet zomaar aan voorbij kunnen gaan. Het verschil in een notendop:
  • In het formele-zorgdomein draait het allemaal om zorg en de functionele wisselwerking in de relatie tussen 'de zorgvrager' en 'de zorgverlener'
  • In het formele-zorgdomein doen interpersoonlijke relaties er eigenlijk niet toe doen
Terwijl het in het informele-zorgdomein precies andersom werkt, omdat het in het: 
  • Informele-zorgdomein in feite allemaal draait om persoonlijke relaties
  • En de 'zorg voor elkaar' alleen een uitvloeisel is van deze persoonlijke (wederkerige en duurzame) relaties.

Met andere woorden. Datgene wat in het formele-zorgdomein uitstekend werkt, werkt niet in het informele-zorgdomein. En datgene wat in het informele-zorgdomein uitstekend werkt, werkt niet in het formele-zorgdomein. 
Deze onderlinge verschillen tussen beide domeinen zal ik toelichten aan de hand van vier (essentiële) aspecten:

  • Interactiepatroon gang van zaken 
  • Bindende factor domein/hoofdrolspelers 
  • Onderlinge relaties hoofdrolspelers/domein 
  • Netwerkstructuren
Stapsgewijs komt mijn oplossing vanzelf in beeld.

Het formele-zorgdomein

Eerst nog even inzoomen in het formele-zorgdomein. Dit domein is 1:1 deel van ons (wettelijk verankerde) stelsel van gezondheidszorg. Dit stelsel van gezondheidszorg (systeem) een volledig door mensen (onszelf) geconstrueerd. Dit systeem heeft zich vooral in de tweede helft van de vorige eeuw kunnen ontwikkelen dankzij de snel opkomende economie, wetenschappelijke ontwikkelingen en voortdurend veranderende omstandigheden. Ook de huidige hervorming van de AWBZ is een direct gevolg van sterk veranderende omstandigheden.

Ontwikkeling sociaal-stelsel en stelsel van gezondheidszorg na 1945


Bindende factor

In het formele-zorgdomein is 'zorg' de bindende factor tussen 'de zorgvrager' en 'de zorgverlener'. Louter de behoefte aan zorg, zorgt er voor dat 'de zorgvrager' en 'de zorgverlener' via allerlei spelregels met elkaar in contact komen en er wisselwerking is tussen beide. De relatie tussen 'de zorgvrager' en 'de zorgverlener' is puur functioneel. Op het moment dat iemand geen behoefte heeft aan zorg, dan is er geen actief contact tussen beide actoren. Pas op het moment dat iemand behoefte heeft aan zorg, dan komt op elk gewenst moment de interactie beide actoren direct weer op gang.


Onderlinge relaties

In het formele-zorgdomein gaat het niet om persoonlijke relaties. Persoonlijke sympathieën en antipathieën, over en weer, doen er niet toe. Als het er op aan komt is iedereen verzekerd van dezelfde (goede) zorg.
Op het moment dat een willekeurig iemand behoefte heeft aan zorg, dan neemt deze persoon contact op met een zorgverlener. Hoewel de aanleiding hiertoe puur voortkomt uit een persoonlijke behoefte, gezondheidsklacht of probleem, nemen wij in verreweg de meeste gevallen in de 'rol' van 'patiënt', 'verzekerde' of 'zorgvrager' contact op met een 'zorgverlener' (huisarts, tandarts, specialist, fysiotherapeut en dergelijke). Voor het gemak hou ik het hier bij 'zorgvrager'.
In het formele-zorgdomein zijn er eigenlijk zijn maar twee hoofdrollen: De hoofdrolspelers zijn 'de zorgvrager' en ‘de zorgverlener’. In de verschillende contexten binnen het gehele stelsel zijn deze rollen ongeveer gelijk aan elkaar. Een individueel persoon kan op hetzelfde moment beide 'rollen' vervullen, maar niet in dezelfde context en ten dienste van zichzelf. Het wisselen van rol is ook mogelijk. Dit geldt ook voor het in- en uitstappen van het formele-zorgdomein. Burgers kunnen alleen in een 'rol' participeren in het stelsel.
De onderlinge afstand tussen ‘de zorgvrager’ en ‘de zorgverlener’ is kort. Een zorgvrager is binnen één of twee stapjes (bijvoorbeeld via zijn/haar huisarts) op plaats van bestemming en ontvangt daar de juiste (geïndiceerde) zorg, begeleiding of behandeling.
In het formele-zorgdomein is de zorg gericht op doelmatigheid, effectiviteit en kwaliteit. Zo nodig kan de zorgvrager, in zijn/haar belang en zonder probleem, van zorgverlener wisselen.


Korte afstand tussen zorgvrager en zorgverlener

Een potentiële zorgvrager, nog kerngezond en vitaal, zal in het beste geval tijdens zijn/haar leven nauwelijks een beroep doen op een 'zorgverlener' (bijvoorbeeld zijn/haar huisarts). Maar als de nood aan de man komt, dan kan hij/zij er blind op vertrouwen dat het stelsel werkt en staat de huisarts binnen een mum van tijd voor de deur.
In het formele-zorgdomein zijn persoonlijke relaties tussen 'zorgvragers' en 'zorgverleners' ongewenst en meestal zelfs niet toegestaan. Zorgvragers en zorgverleners zijn gelijkwaardig aan elkaar, maar vanwege het eenrichtingsverkeer en de ongelijke rolverdeling is er nauwelijks sprake van wederkerigheid.'
De voordelen van deze constellatie spreken voor zich. Er zijn ook een paar nadelen. 'Zorgvragers' zijn in de loop der jaren voor hun zorg en welzijn steeds afhankelijker zijn geworden van het formele-zorgdomein. Bovendien mist ons stelsel van gezondheidszorg (in zijn geheel), de noodzakelijke (intrinsieke) eigenschappen om de eigen groei en/of kosten te beperken.

Netwerk formeel-zorgdomein

De gang van zaken in het netwerk is goed geregeld, het proces is efficiënt ingericht, de zorg is betrouwbaar, de kwaliteit goed en het (hoofd)zorgproces is solide en robuust. Het formele-zorgdomein is een goed geoliede infrastructuur met heldere lijnen waarlangs zorgvragers en zorgverleners eenvoudig met elkaar in contact kunnen komen. Interne wachttijden (files of vertragingen) komen steeds minder voor.
Zorgvragers hebben meestal contact met één, of hooguit enkele, zorgverleners. Onderling hebben burgers in hun rol van 'zorgvrager' nauwelijks contact met elkaar. Daar staat tegenover dat 'zorgverleners' functioneel, en uit oogpunt van doelmatigheid, contact hebben met een groot aantal 'zorgvragers'. Zorgverleners hebben (zo nodig) onderling contact met elkaar. Kortom, het netwerk werkt goed en voldoet aan de functionele eisen waarvoor het is ontworpen.

Netwerkstructuur formeel zorgdomein


Informele zorgdomein

In het informele-zorgdomein werkt het net andersom. Het informele-zorgdomein is in feite gelijk aan ons privédomein. Net als bij u, bij mij en bij iedereen. In dit domein hebben mensen een eigen entiteit en fysieke verschijning. Kortom daar zijn we onszelf. In dit domein is er eigenlijk sprake van een natuurlijke toestand, die zich in de loop der tijd en van generatie op generatie, langzaam heeft ontwikkeld en in de toekomst ook zal blijven ontwikkelen.
Hoe mensen in hun privédomein omgaan met zaken en gebeurtenissen, wordt vooral bepaald door gewoontes, tradities, collectieve ideeënstelsels, waarden en normen en een grote set ongeschreven regels. In het informele-zorgdomein bestaan weinig (algemeen geldende) formele en geschreven regels over hoe we ons moeten gedragen.
In dit informele-zorgdomein draait het allemaal om persoonlijke relaties en onderlinge verwantschappen, en is 'zorg(en) voor elkaar' vóór alles een uitvloeisel van deze relaties. Maar voor het zo ver is, is hier meestal wel een heel leven en ontelbare gezamenlijke en betekenisvolle ervaringen aan voorafgegaan.


Onderlinge relaties

Mensen die elkaar in het informele-zorgdomein helpen of verzorgen, hebben in de meeste gevallen een persoonlijke en nauwe band met elkaar. [Het grootbrengen, opvoeden en verzorgen van eigen kinderen laat ik hier buiten beschouwing]. Meestal gaat het om de volgende verhoudingen:
  • Partner-partner
  • Kinderen-ouders
  • Ouders-kinderen 
  • Familielid-familielid (tantes, ooms, broers, zussen, neven, nichten et cetera)
  • Vriend(inn)en-vriend(inn)en
  • Kennissen-Kennissen/buren-buren
In de meeste gevallen is de (onbetaalde) zorg voor elkaar vóór alles een uitvloeisel onderlinge persoonlijke (en wederkerige) relatie. Rollen, zoals in het formele-zorgdomein, komen er hier over en weer komen niet aan te pas. In persoonlijke relaties en verwantschappen spelen wederzijdse sympathieën en antipathieën (uiteraard) wel een rol bij de vraag of men bereid is iets voor elkaar te doen. Mensen kunnen een beroep op elkaar doen, maar 'zorg voor elkaar' kan niet worden opgeëist/afgedwongen.

Bindende factor 

Het is duidelijk. In het informele-zorgdomein zijn de onderlinge (nauwe) relaties de belangrijkste bindende factor (attractor). In deze context kan een professionele zorgverlener een adviserende rol vervullen, maar heeft wezenlijke zeggenschap over de gang van zaken.
Het komt maar zeer zelden voor, dat een iemand 'uit het niets' (dus zonder persoonlijke band of gezamenlijke voorgeschiedenis) langdurig of intensief voor iemand anders zorgt.

Familie netwerk

Persoonlijke relaties zijn op te splitsen in familierelaties en niet-familierelaties. Familierelaties (gezin, families) zijn in principe duurzaam, wederkerig en gebaseerd op biologische verwantschappen van opeenvolgende generaties. Deze relaties ontwikkelen zich in de loop der jaren en door alle levensfasen heen.

Familierelaties, een continuüm van opeenvolgende generaties door alle levensfasen

In familierelaties is er altijd sprake van een zekere mate van onderlinge afhankelijkheid. Familie heb je. Je partner kies je uit en je vrienden ook. Partners zijn feitelijk geen familie van elkaar. Maar partnerrelaties zijn zeer intiem, nauw, hecht en vormen een verbinding met andere mensen en families en uiteraard cruciaal en onmisbaar voor het voortbrengen van nageslacht.

Familie-stamboom

Meestal worden familie-relaties via de onderlinge verwantschappen in zogenaamde 'stambomen' afgebeeld (zie voorbeeld hierboven). Stambomen zijn meestal klein en overzichtelijk. Het 'zorgen voor elkaar' binnen families is meestal een zaak van familie-leden die aar 1 of 2 graden van elkaar afstaan (dus binnen één gezin).


Zorg voor elkaar binnen gezinsrelaties


Een familie-stamboom geeft geen informatie over hoe familieleden zich gevoelsmatig tot elkaar verhouden en wie met wie omgaat. Bovendien geven familie-stambomen ook geen informatie over vriendschapsrelaties die mensen onderhouden met mensen buiten het gezin, familie de familie-stamboom.

Onderlinge persoonlijke verhoudingen

Persoonlijke netwerken

Naast familierelaties hebben mensen (uiteraard) ook persoonlijke- en vriendschapsrelaties (vrienden, kennissen, buren et cetera). Als we van elk persoon alle persoonlijke relaties in beeld zouden (kunnen) brengen, dan komt er meestal een heel ander, op het eerste oog onoverzichtelijk en chaotisch beeld naar voren. In werkelijkheid is ieder persoon onderdeel (actor) van een wirwar van allerlei netwerken, sub-netwerk en clusters. In feite is geen enkel persoonlijk netwerk gelijk aan dat van een ander. Toch hebben al deze 'onderlinge verbindingen' voor elk individueel persoon een betekenis en/of functie.

Voorbeeld van persoonlijk netwerk. Op het eerste oog is de functie
of de betekenis van de onderlinge relaties niet duidelijk. 


Deze persoonlijke- of vriendschapsrelaties zijn per definitie wederkerig, duurzaam en meestal gebaseerd op gezamenlijke ervaringen in allerlei contexten, dwars door alle fasen en periodes van iemands leven (straat, buurt, dorp, stad, sport, school, opleiding, universiteit, werk, ontmoetingen in het openbare domein, via vrienden, netwerken enzovoort).
Ook deze vrienden hebben weer vrienden, en die vrienden hebben ook weer vrienden enzovoorts. We staan er maar zelden bij stil, dat al deze netwerken, hoe dan ook, weer ergens (in real life en buiten Facebook om) met elkaar zijn gelinkt en met elkaar in werkelijkheid ook weer één groot dynamisch netwerk vormen.
'Normaal' vrienden netwerk

De afbeelding hierboven is een voorbeeld van een 'regulier' vriendennetwerk. De hele wereld is bezaaid met dergelijke netwerken. Lang niet iedereen is direct met iedereen verbonden. Dat zou ook niet te doen zijn. Maar uit ervaring weten de meeste mensen dat je via via op onverwachte momenten en plaatsen, plotseling een bekende tegen kunt komen en blijkt dat 'opnieuw' dat de wereld in feite een stuk kleiner is dan je had gedacht.
Er is zelfs een theorie (six degrees of separation) die stelt dat elke set van twee personen op onze planeet via maximaal zes of minder tussenstappen of -personen, met ieder ander persoon is verbonden. Deze theorie is oorspronkelijk gebaseerd op een idee uit 1929 van de Hongaarse schrijver Frigyes Karinthy en verscheen als kort verhaal.

Six degrees of separation

Het behoeft geen uitvoerig betoogd om aan te tonen, dat grote ondernemingen zoals Yahoo, Microsoft, Apple, Google, Facebook e.d., zonder deze kennis niet eens zouden (kunnen) bestaan. Met deze kennis zijn zij in staat om (veel) geld te verdienen. Dit geldt trouwens voor veel meer ondernemingen. Maar met deze kennis kan ook veel geld worden bespaard.
Niet alleen in theorie, maar ook in de alledaagse werkelijkheid, is de onderlinge afstand tussen mensen nog steeds (erg) klein. We zouden er goed aan doen, als wij ons er meer bewust van zijn, dat alle hedendaagse IT-technologie en -toepassingen en onze hyperconnectiviteit via internet in feite volledig zijn ‘afgekeken’ van hoe het werkt in de natuur tussen onderling verbonden systemen en netwerken. Om allerlei redenen maken we individueel noch collectief steeds minder gebruik van alle bestaande en natuurlijke interpersoonlijke netwerken (in real life) persoonlijke connectiviteit, terwijl deze nog steeds voor het oprapen ligt.
In mijn model-oplossing borduur ik voort op het bestaan en de aanwezigheid van deze (natuurlijke) netwerken. Persoonlijke (vrienden)netwerken bestaan nog steeds. Ergo, zolang mensen met elkaar interacteren, zullen deze netwerken blijven bestaan. Het punt is alleen, dat mensen zich past bewust worden van het bestaan van deze 'real life' netwerken, zodra wij actief en doelbewust gebruik maken van deze verbindingen. Het is net als bij gloeilampje dat is aangesloten op elektriciteitsnet. Het lampje gaat pas ‘branden’ als er via het lampje een verbinding wordt gemaakt tussen twee punten met een ongelijke elektrische lading. Alleen door het maken deze verbinding kunnen ‘elektronen’ gaan stromen waardoor het lampje gaat 'branden' net zolang tot het onderlinge potentiaalverschil is opgeheven of de verbinding wordt verbroken.
Met andere woorden: onze interpersoonlijke netwerken komen pas in beeld als er sprake is van voldoende interactie tussen de onderling verbonden actoren in het systeem of het netwerk. Pas als 'interactie' in een systeem een functie heeft (i.c. vanwege gezamenlijke drijfveer of belang) voor de onderling verbonden actoren (elementen), zal de interactie zich herhalen en ontstaat er een patroon.
Om een lang verhaal kort te maken: In het huidige informele-zorgdomein zijn er voldoende latente en manifeste prikkels aanwezig (gezamenlijke vragen, drijfveren, belangen, behoeften en problemen) om de (nu nog) losse persoonlijke netwerken van burgers, door een eenvoudig interventie (model-oplossing) te revitaliseren, verbinden en te stroomlijnen. Hierdoor ontstaat er veel meer schwung en krijgt het transitie-proces veel meer dynamiek.

Geen eenrichtingsverkeer

Het is duidelijk. Als de hoop voor een succesvolle transitie is gevestigd op 'de mantelzorger profiel 2013', dan komen we straks mantelzorgers én handen tekort. 'Zorg voor elkaar' is in het informele-zorgdomein/privédomein ook geen eenrichtingsverkeer. In relaties is er altijd sprake wederkerigheid tussen minimaal twee actoren. Ouderen en mensen met een beperking maken het meest gebruik van de langdurige (AWBZ) zorg, maar dat neemt niet weg dat deze mensen ook iets (kunnen) betekenen voor anderen in hun nabije omgeving. Ouderen zijn vaker slechter ter been dan jongeren, maar zij zijn in de loop der jaren, meestal met vallen en opstaan, ook een stuk wijzer geworden. Het zou zo maar kunnen dat anderen juist geholpen zijn als zij hun kennis, ervaring en wijsheid zouden doorgeven en delen.
In het informele-zorgdomein zijn mensen zonder twijfel (nog steeds) bij elkaar betrokken en nog steeds bereid om duurzaam dingen voor elkaar te doen, als dat nodig is. Maar zoals gezegd, zijn daar wel duurzame en persoonlijke relatie voor nodig. Familierelaties en vriendschapsrelaties komen niet uit de lucht vallen. Soms duurt het een leven lang om deze relaties op te bouwen en te onderhouden. Maar alle menselijke relaties beginnen bij stap 1: een gezamenlijke en waardevolle ervaring, klein of groot.

Bereidheid 'Small-zorg-netwerk'

De afgelopen maanden heb ik (at random) aan tientallen mensen (tussen de 20 en 99 jaar) gevraagd of zij bereid zijn om iemand in hun omgeving te helpen als die (om het even wat) daarom zou vragen. De overgrote meerderheid gaf aan dat zij op zo'n vraag positief zouden reageren. Dezelfde meerderheid was (uiteraard) wel benieuwd naar de inhoud en de omvang (tijd, frequentie) van de hulpvraag. Ook in de media zijn deze geluiden te horen en allerlei stakeholders bevestigen dit beeld.
Vervolgens heb ik dezelfde (at random) groep gevraagd: “Als u (in principe) bereidt bent om mensen in uw naaste omgeving te helpen, met welke vraag/vragen zou men dan bij u aan kunnen kloppen”. “Bijvoorbeeld: Waar bent goed in” of “wat vindt u leuk om te doen”. Uit de reacties blijkt dat de meeste mensen goed weten wat ze kunnen of willen doen voor anderen. Maar bovenal waarderen mensen het feit dat iemand een persoonlijk beroep op heb doet (hen persoonlijk een vraag stelt) om ergens mee te helpen (over en weer). Dit gevoel wordt versterkt als de vraag te maken heeft met iets waar men goed in is of ervaring mee heeft. Maar soms vinden mensen het ook ‘gewoon leuk’ om iets voor een ander te doen. Het hebben van persoonlijk contact is voor iedereen belangrijk.
Ook heb ik gevraagd, na uitleg, of men ook daadwerkelijk zou instappen in een ‘small-zorg-netwerk’ hen dat zou worden gevraagd. Een overgrote meerderheid reageerde positief.

Small-zorg-netwerk

In het kort iets over het opzetten van een 'small-zorg-netwerk'.
Een 'small-zorg-netwerk' is een vereniging met een ledenvergadering en klein bestuur (formele functies). Doel van de vereniging is het organiseren en daadwerkelijk bieden van hulp aan elkaar bij vooral praktische vragen of zaken. Vanwege het praktische karakter van de onderlinge hulp is het werkgebied van de vereniging beperkt.
Leden die ergens mee onthand zitten, kunnen een beroep doen op elkaar. De hulp over en weer gebeurt op vrijwillige basis en met ‘gesloten beurs’, hooguit worden daadwerkelijke onkosten vergoedt. De bereidheid om elkaar te helpen is een belangrijke voorwaarde voor het lidmaatschap. Vrijwilligheid, integriteit, vertrouwelijkheid en wederkerigheid zijn belangrijke principes. Hulp is niet opeisbaar. Net zo min wordt van elk lid het saldo ‘ontvangen-gegeven hulp’ bijgehouden. In het 'small-zorg-netwerk' draait het om de onderlinge relaties en het persoonlijke welzijn van individuele leden.
Een small-zorg-netwerk is niet louter gericht op huishoudelijke of dagelijkse zorg, maar de hulp betreft ook andere facetten van het dagelijkse leven en heeft daarom een grotere reikwijdte. Net als het gewone leven. Het gaandeweg opbouwen van wederkerige relaties is net zo belangrijk. Het gaat immers om duurzaamheid. Veel mensen vinden ‘hulp vragen’ moeilijker/lastiger dan ‘hulp geven’. Het stellen van vragen, is iets dat sommige mensen (weer) moeten leren. De gemiddelde onderlinge afstand tussen de leden is kort door heldere structuur en gemaakte afspraken. Dit geldt ook voor de cluster-dichtheid van het netwerk. Omdat men elkaar in de loop der tijd steeds beter leert kennen en daardoor steeds makkelijker kan 'vinden', wordt de gemiddelde onderlinge afstand vanzelf nog korter.

De vereniging wordt gefinancierd door contributie van de leden (de contributie bedraagt ongeveer € 20 per lid per jaar).De vereniging wordt gefinancierd door het innen van contributie van de leden (de contributie bedraagt ongeveer € 20 per lid per jaar).
Hoe verder. Eenvoudig. Te beginnen bij een willekeurig persoon die bereid actief deel te nemen aan Small-zorg-netwerk. Deze persoon heeft, net als de meeste mensen, naast zijn partner of gezinsleden, contact met minimaal 2 of 3 andere personen (vrienden, kennissen) in zijn of haar naaste omgeving. Deze vrienden of kennissen hebben ook ieder ook weer een (klein) netwerk om zich heen. Het komt maar zelden voor dat deze verschillende netwerken elkaar volledig overlappen.

Persoonlijke netwerken worden onderling verbonden

Door het (via-via) benaderen, selecteren en verbinden van personen (en hun naaste omgeving) die bereid zijn om actief deel te nemen aan een ‘small-zorg-netwerk’ ontstaat er vanzelf een volwaardig netwerk. Aandachtspunten zijn diversiteit en een verticale leeftijdsopbouw.
Deze kleine netwerkjes zijn voor een grootste deel gebaseerd op bestaande persoonlijke relaties, nieuwe instroom, maar worden vooral bij elkaar gehouden door een gezamenlijke drijfveer en/of belang (bindende kracht). Deze netwerken kunnen zich daarom in korte tijd en hoog tempo ontwikkelen tot een netwerk van ongeveer 40 tot 60 personen. Dit aantal is in de praktijk werkbaar en effectief. Het 'small-zorg-netwerk' is zijn gebaseerd op het "Small World Network" model. Dit netwerkmodel is vooral bekend geworden door een onderzoek van Duncan J. Watts en Steven Strogatz waarin zij de effectiviteit van deze netwerken hebben aangetoond. Belangrijke eigenschappen van het Small World netwerk zijn de gemiddeld korte onderlinge afstand tussen actoren (leden) en relatief hoge clusteringscoëfficiënt.
Vanuit het perspectief van één persoon lijkt het onwaarschijnlijk dat hij/zij slechts op een steenworp afstand is van iemand anders ergens op de wereld. De clusteringscoëfficiënt is een maat voor deze ‘al mijn vrienden kennen elkaar’ eigenschap. Dit wordt soms omschreven als ‘de vrienden van mijn vrienden zijn mijn vrienden’. Nauwkeuriger, de clusteringscoëfficiënt zegt iets over de verhouding tussen iemands bestaande contacten en via één vriend (knooppunt) met zijn contacten.

Verbonden 'vrienden van vrienden' netwerken


De gemiddeld korte onderlinge afstand en de hoge clusteringscoëfficiënt ontstaat door doelbewust enkele (1 á 2%) nieuwe (slimme) onderlinge verbindingen te maken ('wie kan het beste met wie worden verbonden').

Voorbeeld nieuwe verbindingen

Hieronder de uitkomst van testberekeningen van het Small World Network Model die ik met het Netlogo software programma heb uitgevoerd. Variabele zijn het aantal actoren (60, 50 of 40) per netwerk en het percentage (1% of 2%) nieuwe (at random) onderlinge verbindingen. Een netwerk van 40 actoren met 2% nieuwe verbindingen komt als beste uit de bus: Kortste gemiddelde afstand is 4,29 en hoogste clustercoëfficiënt is 0,47.

Berekening kortste onderlinge afstand en hoogste clusteringscoëfficiënt

Enkele slimme verbindingen groot effect 
De 'small-zorg-netwerken' zijn niet enkel op zorg gericht. De hulp over en weer bestrijkt een veel groter terrein. Het in de loop der tijd en gaandeweg opbouwen en uitbouwen van wederkerige relaties is net zo belangrijk als de onderlinge hulp. Zorg voor elkaar is immers alleen een uitvloeisel van persoonlijke relaties. Lokale ‘small-zorg-netwerken’ kunnen eenvoudig met elkaar worden verbonden waardoor er een (in potentie) veel groter 'real life' sociaal netwerk kan ontstaan (scale free).

Eindhoven, 30 oktober 2013
© Ary van Baalen


Voor informatie en vragen over deze oplossing kunt u rechtstreeks contact met mij opnemen.

Eerdere artikelen over de betaalbaarheid van de zorg op deze weblog:

Geen opmerkingen: